Engels : Nederlands
describe = beschrijven
apply = van kracht zijn / gelden
manage = je redden
secrets = geheimen
you're in luck = dat treft
background = achtergrond (de)
being silent = zwijgen
opens/ begins = opent
ends = eindigt
finishes = sluit ... af
something like that = iets dergelijks / zoiets
take/ seize = grijp
mind = geest (de)
experienced = meemaakte
problem with traffic-jam = fileprobleem (het)
populated = bevolkt
problem with space = ruimteprobleem (het)
complete = volledig
recipe = recept (het)
are you ready = ben je zover