Engels : Nederlands
crime novel = misdaadroman
science fiction novel = sciencefictionroman
historical novel = historische roman
horror story = griezelverhaal
autobiography = autobiografie
biography = biografie
short story = kort verhaal
romantic novel = liefdesroman
travel literature = reisliteratuur
poetry = poëzie
plot = plot
setting = achtergrond
hero = held
character = personage
opening = begin
ending = einde
villain = schurk
dialogue = dialoog
anecdote = anekdote
fairy tale = sprookje
to engage = boeien
to capture your attention = je aandacht vasthouden/boeien
to pass down / to hand down = doorgeven
blockbuster = kaskraker
romance = romantiek
by heart = uit het hoofd
to appreciate = waarderen
record = registratie
shelter = schuilplaats
to revive = nieuw leven inblazen
to bend over = zich bukken
to cast a spell = betoveren
potential = potentieel
original = oorspronkelijk
to revisit = opnieuw beleven
inspiration = inspiratie
adolescent = puber
special effects = special effects
which = hetgeen/wat
who = die
where = waar
whose = wiens/wier/van wie