Engels : Nederlands
dreaded = gevreesd
(to) groan = kermen / kreunen
to [take sth in your stride] = zich er overheen zetten / voor lief nemen
(to) recommend = aanbevelen
(to) introduce = voorstellen
(to) announce = aankondigen
(to) confess = bekennen
(to) enquire = navragen
(to) complain = klagen
to [fall in love] = verliefd worden
to [split up] = uit elkaar gaan
(to) get married = trouwen
to [get engaged] = zich verloven
to [ask sb out] = iemand mee uit vragen
(to) go out = uitgaan
to [go on a date] = afspraakjes hebben / uitgaan
to [start a family] = een gezin stichten
to [get over sth] = ergens overheen komen
craze = mode
(to) sweep = vegen
despite = ondanks
awareness = bewustzijn
sufferer = patient
(to) nominate = nomineren
participant = deelnemer
human resource = human resource
nevertheless = desondanks
draughtsman = (technisch) tekenaar
whiff = vleugje
scandal = schandaal
quits = kiet
(to) chatter = keuvelen / kletsen
(to) tear = scheuren
fib = leugentje