Engels : Nederlands
weight loss = gewichtsverlies
approximately = ongeveer
double = verdubbelen
nutrition = voeding
encourage = aanmoedigen
aware = bewust
although = hoewel
pound = pond (453 gram) / pond / 453 gram
maintain = in stand houden / onderhouden
once = zodra
unexpected = onverwacht
succeed = slagen
scar = litteken
ignore = negeren
rarely = zelden
nuts = noten
joint = gewricht
turn out to be = blijken te zijn
jewellery = sieraden
gloves = handschoenen
advise = advies geven / adviseren
develop = ontstaan
suffer from = hebben last van / last hebben van / lijden aan
generally = meestal / over het algemeen / in het algemeen
improve = verbeteren
refer to = verwijzen naar / doorverwijzen naar
confirm = bevestigen
shell = schelp
surround = omringen
solution = oplossing
perform = uitvoeren
admit = opnemen
discharge = ontslaan
hide - hid - hidden = verstoppen - verstopte - verstopt
scarf = sjaal
anaesthetic = verdoving
at last = eindelijk
take care = oppassen / uitkijken
avoid = voorkomen
make sense = klinken logisch / logisch klinken
health insurance card = verzekeringspas / verzekeringspasje