| huishouden | leveren | classificatie / rangorde / classificatie, rangorde / rangorde, classificatie | 
                
                        | invalide | zorgen voor / oppassen / oppassen, zorgen voor / zorgen voor, oppassen | verantwoordelijkheid | 
                
                        | zelfvertrouwen hebben | ideaal / ambitie / ideaal, ambitie / ambitie, ideaal | grijpen | 
                
                        | worstelen / tegenspartelen / tegenspartelen, worstelen / worstelen, tegenspartelen | klagen | adviseur | 
                
                        | prestatie | toneelschrijver | kinderjaren / jeugd / kinderjaren, jeugd / jeugd, kinderjaren | 
                
                        | vestigen | opoffering | beginnen (een zaak) |