| brengen | betekenis | festival, feestdag / festival / feestdag | 
                
                        | dragen | uitpakken | bracht, brachten / bracht / brachten | 
                
                        | tot, totdat / totdat / tot | pantoffels | droeg, droegen / droeg / droegen | 
                
                        | bij jou thuis, bij jullie thuis / bij jou thuis / bij jullie thuis | in de problemen | stijl | 
                
                        | Suikerfeest | een heleboel | Moslim | 
                
                        | wedstrijd | tweede kerstdag | ramadan,vastenmaand / vastenmaand / ramadan | 
                
                        | theorie | uitdelen | collectebus | 
                
                        | postbode | bediende | restje | 
                
                        | vossenjacht | fooi | vuilnisman | 
        
        
                
                        | winkel | verbieden | tot, totdat / tot / totdat | 
                
                        | buurman, buurvrouw / buurman / buurvrouw | wedstrijd, race / race | jacht,zeiljacht / jacht / zeiljacht | 
                
                        | droomde, droomden / droomde / droomden | dromen | vriendje, vriend / vriend / vriendje | 
                
                        | opbellen | van plan zijn | waterskiÌÇn | 
                
                        | vloog, vlogen / vloog / vlogen | vliegen | belde op, belden op / belde op / belden op | 
                
                        | romantiek | allemaal, jullie allemaal / allemaal / jullie allemaal | het Verenigd Koninkrijk | 
                
                        | de daklozen | het vasten | kous |