Frans : Nederlands
agréable = aangenaam
le commerce = de winkel
notamment = met name
tout(e) proche / tout proche / toute proche = vlakbij
un ascenseur = een lift
la tour = de toren
conserver = bewaren
le développement = de ontwikkeling
la piscine = het zwembad
à proximité de = dicht bij
un aéroport = een vliegveld
le loyer = de huur