le témoin le meurtre encaisser
douloureux un infirmier faire une fugue
le cerveau desservir le quai
un jour férié envers se disputer
à l’envers ôter le crâne
mal famé déclencher une navette
privé de une avarice disperser
les biens récupérer débrancher
un établissement une espèce
laten afrekenen de moord de getuige
weglopen een verpleger pijnlijk
het spoor aandoen van plaatsen de hersenen
ruzie maken tegenover een vrije dag, een feestdag / een vrije dag / een feestdag
de schedel wegnemen in de omgekeerde richting
een pendelbus in beweging zetten met een slechte reputatie
verspreiden, uiteendrijven / verspreiden / uiteendrijven een gierigheid verstoken van
uitschakelen terughalen het bezit
een soort een instelling