Frans : Nederlands
le personnage principal = de hoofdpersoon
la description = de beschrijving
un écrivain = een schrijver
un exposé = een spreekbeurt
finir bien = goed aflopen
à mon avis = naar mijn mening
se dérouler = zich afspelen
traiter de = gaan over
le récit = het verhaal
un espace = een ruimte
une époque = een tijdperk
le metteur en scène = de regisseur
le policier = de thriller, de politiefilm / de thriller / de politiefilm
une introduction = een inleiding
le physique = het uiterlijk
le retour en arrière = de flashback
le retour en avant = de flashforward
le caractère = het personage
le dénouement = de ontknoping
la tension, le suspense / la tension / le suspense = de spanning
un amateur = een liefhebber