Frans : Nederlands l'insouciance = de zorgeloosheid marrant = leuk, maf / leuk / maf une arête = een graat souffler = op adem komen, blazen / op adem komen / blazen une apparition = een verschijning le mec = de vent briser = breken les poils = de haren frôler = licht aanraken le confident = de vertrouweling