Frans : Nederlands
supposer = veronderstellen
une intention = een bedoeling
la vocation = de roeping
effroyable = verschrikkelijk
un éditeur = een uitgever
le trou = het gat
les beaux arts = de beeldende kunsten
abandonner quelque chose = iets opgeven
se permettre = zich toestaan
le crayon = het potlood
au fil du temps = in de loop van de tijd
un orgue = een orgel
immobile = onbeweeglijk
la ténacité = de onverzettelijkheid
la distraction = de afleiding
quoi qu’il arrive = wat er ook gebeurt
irrespirable = verstikkend
merveilleux = buitengewoon, wonderlijk / buitengewoon / wonderlijk
la plupart du temps = meestal
à peu près = ongeveer
le gosse = het jochie
à tort = ten onrechte
un ouvrage = een werk, een boek / een werk / een boek
adulte = volwassen
le mérite = de verdienste
neuve = nieuw