Frans : Nederlands
d’ailleurs = trouwens
le nombre = het aantal
de plus = bovendien
provoquer = veroorzaken
également = ook
presque = bijna
lorsque = terwijl / wanneer
raisonnable = redelijk
la recherche = het onderzoek
le sommeil = de slaap
la lumière = het licht
franc = eerlijk
terminer = afmaken
même si = zelfs als
consacrer = besteden
à consacrer = aan besteden
affirmer = bevestigen / beweren
entretenir = onderhouden
ranger = opbergen
insuffisant = onvoldoende
fréquent = vaak voorkomend
élevé = hoog
davantage = meer
le moyen = het middel
insister = aandringen
sur insister = op aandringen
lors de = tijdens
réduire = verminderen
conseiller = aanraden
quant à = wat … betreft
la moyenne = het gemiddelde
se passer de = iets buiten kunnen
quelque chose = iets kunnen missen
le fournisseur d’accès à internet = de internetprovider
ne quittez pas = blijf aan de lijn
composer un numéro = een nummer intoetsen
raccrocher = ophangen
le coup de fil = het telefoontje
le répondeur = het antwoordapparaat