Engels : Nederlands
frail / delicate = zwak
to regain = terugkrijgen
defective = gebrekkig
to withstand = weerstaan
acute = scherp; hevig
constitution = gezondheid
sound = gezond
agony = hevige pijn
to groan = kreunen
to recur = terugkomen
to relinguish = opgeven
to torment = kwellen
hideous = afschuwelijk
to convalesce = herstellen
to behead = onthoofden
to sever = scheiden
to pinpoint = precies aanwijzen
wreath = krans
tranquil = rustig; kalm
to monitor = controleren
to administer = toedienen
to issue = tevoorschijn komen
to be bound to = wel moeten
safeguard = bescherming; voorzorg
property = eigenschap
benefit = voordeel
beneficial = goed; gunstig
to affect = aantasten