Engels : Nederlands
inquisitive = nieuwsgierig
shrewd = slim
realm = rijk
imaginative = fantasierijk
to comprehend = begrijpen
(in)comprehensible = (on)begrijpelijk
rigid = star
ignorant = onwetend
ignorance = onwetendheid
hypocrisy = huichelarij
recognition = herkenning
to consent to = toestemmen in
consent = toestemming
to reckon = veronderstellen/denken
to note = merken
lunacy = waanzin
determination = vastberadenheid
to suspect = vermoeden
to presume = aannemen
presumably = vermoedelijk
reminiscences = herinneringen
notion = idee/notie
fancy = verbeelding/fantasie
to fancy = zich verbeelden
essence = essentie/belangrijkste
incoherent = onsamenhangend
wits = verstand