Engels : Nederlands axe = bijl drill = boormachine to drill = boren to build = bouwen tool = gereedschap power tool = elektrisch gereedschap toolbox = gereedschapskist hammer = hamer to stick = hechten; plakken instruction = instructie to mark = markeren tape measure; measuring tape = meetlint design = ontwerp to hang = ophangen to repair = repareren screw = schroef screwdriver = schroevendraaier to sand = schuren nail = spijker rope = touw saw = zaag