| Telephones are a big part of our lives. | I used the phone once a week. | When it rang, it was a big event |
| Do you know who was calling? | The telephone was plugged into the wall. | These days, everyone has a phone. |
| Some people even have more than one. | Every six months, they get a new one. | When a new model comes out. |
| They are devices with lots of features. | Personally, I don't have a smartphone anymore. | I can use it to text and to make calls. |
| It's a lot less stressful! | I would like a phone with navigation. | From today, dialing 999 won't get you the emergency services. |
| So remember the new number. | Hello, is this the emergency services? | To which country am I speaking then? |
| Looking forward to hearing from you. |
| Als er werd gebeld, was dat een belangrijke gebeurtenis. | Ik gebruikte de telefoon één keer per week. | Telefoons zijn een belangrijk deel van ons leven. |
| Tegenwoordig heeft iedereen een telefoon. | De telefoon zat met een stekker in de muur. | Weet je wie er belde? |
| Als er een nieuw model uitkomt. | Elke zes maanden kopen ze een nieuwe. | Sommige mensen hebben er zelfs meer dan één. |
| Ik kan hem gebruiken om te sms'en en te bellen. | Zelf heb ik geen smartphone meer. | Het zijn apparaten met heel veel functies. |
| Vanaf vandaag is 999 niet meer het alarmnummer. | Ik zou een telefoon willen met navigatie. | Het is veel minder stressvol! |
| Met welk land spreek ik dan? | Hallo, is dit het alarmnummer? | Dus onthoud het nieuwe nummer. |
| Ik kijk uit naar uw antwoord. |