His sister married an Englishman.	Our grandfather is 80 years old.	My hobby is fishing.
I like to go fishing with my friends.	A real friend understands you.	Dean is my best friend.
We laugh about the same things.	We talk about sports and hobbies.	We like the same music.
You are invited to come to the party.	He wanted a divorce.	My cousins are twins.
I don't like my brother-in-law.	Sue has two daughters.	They got married two years ago.

Ik hou van vissen.	Onze grootvader is 80 jaar.	Zijn zus is met een Engelsman getrouwd.
Dean is mijn beste vriend.	Een echte vriend begrijpt je.	Ik ga graag vissen met mijn vrienden.
We houden van dezelfde muziek	We praten over sport en hobby's	We lachen om dezelfde dingen.
Mijn neefjes zijn een tweeling.	Hij wilde scheiden.	Je bent uitgenodigd om naar het feestje te komen.
Twee jaar geleden zijn ze getrouwd.	Sue heeft twee dochters.	Ik vind mijn zwager niet aardig.