Engels : Nederlands
They're gonna chat for a while, so we can talk [fashion] again. = mode
fashionable = in de mode
old-fashioned = ouderwets
fabric = stof
to catch on = aanslaan
to mend = maken van kleding
though / although = hoewel
shabby = armoedig
collar = kraag
fur = bont
What [size] are you? = Welke [maat] heb jij?
to fit = passen
to shrink = krimpen
to design = ontwerpen
designer = ontwerper
wardrobe = kleerkast
casual clothes = vrijetijdskleding
laundry = wasserij
jewel = juweel
bracelet = armband
necklace = halsketting
pendant = hanger
gem / precious stone = edelsteen
genuine / real = echt
fake = vals
jewellery = juwelen
decent = fatsoenlijk
veil = sluier
headscarf = hoofddoek