protection	pad	break - broke - broken / break
bend – bent – bent / bend	elbow	glove
helmet	teach - taught - taught / teach	swing forward - swung forward - swung forward / swing forward
also	hurt - hurt - hurt / hurt	wrist
speed	leap – leapt – leapt / leap	trick
calculate	burst - burst - burst / burst	rise – rose – risen / rise
depend on	remain	lie – lay – lain / lie
basket	fewer	lift
count	take off – took off – taken off / take off	fly - flew - flown / fly

breken	beschermingskap	bescherming
handschoen	elleboog	buigen
naar voren zwaaien	leren aan	helm
pols	pijn doen	ook
truc	springen	snelheid
stijgen / opstijgen	barsten / laten barsten	rekenen / berekenen
liggen	blijven	afhangen van
opwaartse beweging / optillen	minder	mand
vliegen	vertrekken (vliegtuig e.d.) / vertrekken	tellen

aircraft	law	physician
advanced	size	knowledge
launch	education	surface
tower	rope	pull
try out	ability / skill	master
adventure	giant	climb
impossible	regularly	brake
swing	return	become – became - become / become

dokter	wet / wetgeving	vliegtuig
kennis	grootte	gevorderd
oppervlak	onderwijs	lanceren / starten
trekken	touw / koord	toren / verhoogd frame
volleerd	vaardigheid / wat je kunt	uitproberen
klimmen	gigantisch / reusachtig	avontuur
rem	regelmatig / geregeld	onmogelijk
worden	terugkomen / terugkeren	schommel