le métro	le bus	l’avion
le bateau	la gare	le vélo
le scooter	la voiture	la station de métro
l’arrêt	l’aéroport	monter
changer	descendre	prendre l’avion
aller à pied	faire du vélo	rouler / conduire
conduire	tomber en panne	traverser
partir en vacances	parmi	le choix
ne … jamais	l’été	ils étaient

het vliegtuig	de bus	de metro
de fiets	het station	de boot
het metrostation	de auto	de scooter
instappen	het vliegveld	de halte
het vliegtuig nemen / vliegen	uitstappen / naar beneden gaan	overstappen / veranderen
rijden	fietsen	lopen
doorlopen / oversteken	pech krijgen	besturen
de keus	onder / bij	op vakantie gaan
zij waren	de zomer	nooit

être en grève	sportif	la nature
la randonnée	le rêve	avoir rendez-vous
le rendez-vous	il faut	la ligne
la direction	ne … plus	le ticket
attends	le carnet	le message
téléphoner à	partout	être en retard
le plan	fermé	fermer
au moins	le chemin	boire
simple	d’abord	vous prenez

de natuur	sportief	staken
een afspraak hebben	de droom	de tocht
de lijn	je moet / men moet	de afspraak
het kaartje	niet meer	de richting
de boodschap	pakje van tien kaartjes	wacht
te laat komen	Overal	opbellen
sluiten	gesloten / dicht	de plattegrond
drinken	de weg	ten minste
u neemt / jullie nemen	eerst	eenvoudig

la rue	à gauche	continuer
vous pouvez	là-bas	derrière
pareil	le pont	tout droit
pas de quoi	perdu	le coin
épeler	ensuite	arriver
la prochaine fois	la fois

doorlopen / doorgaan	links	de straat
achter	daar / daarginds	u kunt / jullie kunnen
rechtdoor	de brug	hetzelfde / gelijk
de hoek	verdwaald	geen dank
aankomen	vervolgens	spellen
	de keer	de volgende keer