ce soir	qui	la décoration
les courses	acheter	le paquet
au moins	tout le monde	pas du tout
la viande	les autres	le bonbon
la bouteille	vrai	la même chose
parti / partie	fâché, fâchée / fâché / fâchée	appeler
le radis	le lapin	tais-toi

de versiering	wie	vanavond
het pakje	kopen	de boodschappen
helemaal niet	iedereen	minstens
het snoepje	de anderen	het vlees
hetzelfde	echt	de fles
opbellen	boos	weg / vertrokken
houd je mond / hou je mond	het konijn	het radijsje