le poste de police	mettre	l’iPod
l’appareil-photo numérique	le policier	interdit
laisser	les bagages	sans surveillance
si	le jeune homme	suspect
la bombe	la minute	faux / fausse
l’alerte	prochain	la destination
la voie	le distributeur	se dépêcher
l’aller-retour	l’aller	juste
le tarif plein	le tarif réduit	l’an
ça y est	le temps	quel temps fait-il?

de iPod	zetten / leggen / neerzetten / neerleggen / neerzetten, neerleggen	de politiepost
verboden	de politieagent	het digitale fototoestel
onbewaakt	de bagage	laten
verdacht	de jongeman	zo
vals	de minuut	de bom
de bestemming	volgend / volgende	het alarm
zich haasten	de automaat	het spoor
alleen maar	de enkele reis	het retourtje
het jaar	het tarief met korting	het volle tarief
wat voor weer is het?	het weer	dat is dat, het is zover

il fait beau	il y a du soleil	il fait mauvais
il y a du vent	il fait froid	il fait chaud
il neige	il gèle	la saison
l’été	en été	l’automne
en automne	l’hiver	en hiver
le printemps	au printemps	les prévisions
la température	maximal	le degré
la pluie	le nuage	le vent
les sports d'hiver	faire du snowboard	en ce moment
l'orage

het is slecht weer	het is zonnig	het is mooi weer
het is warm	het is koud	het waait
het seizoen	het vriest	het sneeuwt
de herfst	in de zomer	de zomer
in de winter	de winter	in de herfst
de verwachting	in het voorjaar	het voorjaar
de graad	maximum	de temperatuur
de wind	de wolk	de regen
op dit moment	snowboarden	de wintersport
		het onweer