Frans : Nederlands
la passion = de grote liefde
mort = dood
s’entraîner = trainen
battre = verslaan / slaan
plonger = duiken
l’oxygène (m) = de zuurstof
la respiration = de ademhaling
profond = diep
descendre = naar beneden gaan
monter = naar boven gaan
la corde = het touw / de lijn
le secours = de hulp / de redding