Frans : Nederlands
l’an (m) = het jaar
rester = blijven
l’électricité (v) = de elektriciteit
l’accueil (m) = de receptie
combien = hoeveel
la personne = de persoon
vous partez = u vertrekt
partir = vertrekken
désirer = wensen
par jour = per dag
montrer = aanwijzen
le plan = de plattegrond
les vacances (v) = de vakantie