dimanche	lundi	mardi
mercredi	jeudi	vendredi
samedi	la semaine	aujourd'hui
hier	demain	le printemps
l'été	l'automne	l'hiver
janvier	février	mars
avril	mai	juin
juillet	août	septembre
octobre	novembre	décembre

dinsdag	maandag	zondag
vrijdag	donderdag	woensdag
vandaag	de week	zaterdag
de lente	morgen	gisteren
de winter	de herfst	de zomer
maart	februari	januari
juni	mei	april
september	augustus	juli
december	november	oktober

dans trois mois	depuis	quand
une armoire	la clé	le coin
le frigo	le lit	la lumière
le miroir	la poubelle	le blouson
la casquette	la chaussette	le manteau
la veste	porter	rentrer
une addition	le couteau	la cuillère
la fourchette	le poivre	le sel
le lait	le poulet	le verre

wanneer	sinds	over drie maanden
de hoek	de sleutel	een kast
het licht	het bed	de koelkast
het jack	de vuilnisbak	de spiegel
de jas	de sok	de pet
thuiskomen	dragen	het jasje
de lepel	het mes	een rekening
het zout	de peper	de vork
het glas	de kip	de melk

le goût	le plat	avoir faim
avoir soif	bon marché	faire la cuisine
la tête	la bouche	un oeil
les yeux	un oreille	le bras
le coeur	le dos	une épaule
le genou	la gorge	la main
le pied	la poitrine	le ventre
le crayon	le stylo	le tableau
le mot	la phrase	une interrogation

honger hebben	het gerecht	de smaak
koken	goedkoop	dorst hebben
een oog	de mond	het hoofd
de arm	een oor	de ogen
een schouder	de rug	het hart
de hand	de keel	de knie
de buik	de borst	de voet
het bord	de pen	het potlood
een overhoring	de zin	het woord

la note	le sujet	la rédaction
le petit boulot	le métier	la signature
répéter	réfléchir	avoir raison
la télécommande	le truc	la bande dessinée
la piscine	le projet	le match
la boule	dessiner	nager
télécharger	content	fâché
fier	tomber amoureux	ensemble

het opstel	het onderwerp	het cijfer
de handtekening	het beroep	het baantje
gelijk hebben	nadenken	herhalen
het stripverhaal	het ding	de afstandsbediening
de wedstrijd	het plan	het zwembad
zwemmen	tekenen	de bol
boos	tevreden	downloaden
samen	verliefd worden	trots