Frans : Nederlands
renvoyer = wegsturen
sans cesse = onophoudelijk
diriger = richten, leiden
les fesses = de billen
le hors-jeu = het buitenspel
par-dessus = over
s’entremêler = door elkaar lopen
remporter = behalen
à travers = door … heen / door heen
la poitrine = de borst
en cas d'urgence = in geval van nood
à mon avis = naar mijn mening
la honte = de schaamte
un adversaire = een tegenstander
un équilibre = een evenwicht
au lieu de = in plaats van
le frein = de rem
la poursuite = de achtervolging
siffler = fluiten
suivre = volgen
la descente = de afdaling
prendre la peine = de moeite nemen
enlever = de verwachting
freiner = remmen
le genou = de knie
un orchestre = een orkest
la boîte = de doos, de kist / de doos / de kist
par hasard = toevallig
participer = deelnemen
sinon = zo niet, anders / zo niet / anders