Frans : Nederlands
téléphoner à qn = iemand opbellen
à droite = (naar) rechts / rechtsaf
tourner = afslaan
à gauche = (naar) links / linksaf
une boulangerie = een bakkerij / een bakker
tout droit = rechtdoor
un café = een café
traverser qc = iets oversteken
un carrefour = een kruising