le rythme de vie	la vie	différent(e)
le musicien	jouer du violon	l’orchestre
passer du temps à	tous les jours	en musique
le week-end	le concert	le soir
se lever	rester à la maison	avoir le temps
la natation	timide	la passion
être fort(e) dans	le sport	le tennis
le golf	le ski	s’entraîner
tous les matins	l’après-midi	l’interro

ander / verschillend	het leven	het levensritme
het orkest	vioolspelen	de musicus
in de muziek	iedere dag	tijd doorbrengen met
‘s avonds	het concert	het weekend
tijd hebben	thuisblijven	opstaan
de passie	verlegen	het zwemmen
het tennissen	de sport	goed zijn in
trainen	het skiën	het golfen
de overhoring	‘s middags	elke ochtend

tous les lundis	en cours	manger
six fois par jour	dormir	jouer
vers 21h	les Jeux Olympiques	assez bien
très bien	pas très bien	le son
le saucisson	le lycée	le poison
se coucher	se doucher	à minuit

eten	in de les	elke maandag
spelen	slapen	zes keer per dag
redelijk goed	de Olympische Spelen	tegen / rond 21 uur
de klank	niet zo goed	heel goed
het gif	de middelbare school (bovenbouw vwo)	het worstje
‘s nachts	douchen	gaan slapen