Frans : Nederlands l’image = het imago accorder à = toekennen aan la physique = het uiterlijk la partie de corps = het lichaamsdeel passer = langslopen le régime = het dieet influençable = beïnvloedbaar être synonyme = gelijk staan aan loin de = ver van la réalité = de werkelijkheid réduire = verminderen prioritaire = hoofd- dans la direction de = in de richting van la raison = de reden conduire qn à = iemand ertoe brengen la tentation = de verleiding par curiosité = uit nieuwsgierigheid afin de = om ... te la marque = het merk adapter à = aanpassen aan le budget = het budget exclu = buitengesloten le défi = de uitdaging tousser = hoesten en plus = naast faire en sorte que = ervoor zorgen dat d’abord = eerst puis = vervolgens enfin = ten slotte car = want parce que = omdat comme = aangezien grâce à = dankzij à cause de = vanwege alors / donc = dus pour = om mais = maar par contre = daarentegen