le voyage	rouler	la frontière
le péage	l’arrivée (f)	continuer
avoir mal au coeur	garer	le bouchon
l’aventure (f)	le départ	le ticket
le panneau	quitter	la sortie
la déviation	pleurer	sortir
la station-service	le retour

de grens	rijden	de reis
doorgaan, doorrijden	de aankomst	de tol
de file	parkeren	misselijk zijn
het kaartje	het vertrek	het avontuur
de afrit	verlaten	het (verkeers)bord
uitgaan, naar buiten gaan	huilen	de omleiding
	de terugkeer, terugreis	het tankstation