Frans : Nederlands
une arme = een wapen
tuer qn = iemand doden / iemand ombrengen
gai(e) = vrolijk
mélancolique = melancholisch
monotone = eentonig / monotoon
lent(e) = langzaam
douce / doux = mild / zacht / week
un orchestre = een orkest
actuel(le) = actueel