Frans : Nederlands
s'amuser = plezier hebben
s'inscrire = inschrijven, zich ~
lent, lentement = langzaam
ouvert = open
ce soir = vanavond
minuit = middernacht
je t'en prie = alsjeblieft
installez vous = neem plaats
vous avez choisi ? = heeft u een keuze gemaakt? / keuze gemaakt, heeft u een ~
la cuisson = de kooktijd / de baktijd
la coupe de glace = de ijscoupe
ça a été ? = heeft het gesmaakt?
délicieux, délicieuse = heerlijk
régler = afrekenen
apporter = brengen
l'argent m = het geld