Frans : Nederlands faire une balade = een wandeling maken un pompier volontaire = een vrijwillige brandweerman un entraîneur = een trainer Levez! = Doe omhoog! / Omhoog! Baissez! = Doe omlaag! / Omlaag! Tapez! = Klap! / Stamp! Sautez! = Spring! Suis la musique! = Volg de muziek! Fermez les yeux! = Sluit je ogen! / Doe je ogen dicht! Ne tombez pas! = Val niet! un adolescent / un ado = een jongere / een puber une vraie passion = een echte passie l’équipe = de ploeg / het team depuis longtemps = al heel lang / sinds lange tijd l’entraînement = de training le gâteau = het koekje drôle = grappig une blague = een grapje cacher = verstoppen le goûter = vieruurtje / lichte maaltijd le déplacement = het vervoer le rendez-vous = verzamelen vers = naar les vêtements = de kleren mon joueur favori = mijn favoriete speler / mijn lievelingsspeler le dernier tube de = de laatste hit van