proposer	la mise en forme	la date de naissance
le lieu de naissance	le tapis de course	la musculation
l’entraîneur	prendre un rendez-vous / prendre rendez-vous / fixer rendez-vous	faire du fitness
l’appareil	le job de vacances / le boulot de vacances	accueillir
avoir droit à	épeler	améliorer
Vous êtes étudiant? / Êtes-vous étudiant?	Combien de fois par semaine?	Quel est votre poids?
Je mesure un mètre	Je suis né le … à …	Je vous conseille de
Je pèse … kilos.	Pourriez-vous me conseiller? / Pouvez-vous me conseiller?	Pourriez-vous m’aider? / Pouvez-vous m'aider?
Ça vous convient? / Ça vous va?	Quelle est votre taille?	Pourrais-je avoir vos coordonnées?

de geboortedatum	de conditietraining	aanbieden
de spiertraining	de loopband	de geboorteplaats
fitnessen	een afspraak maken	de trainer
ontvangen (een persoon) / ontvangen	het vakantiebaantje	het apparaat
verbeteren	spellen	recht hebben op
Wat is uw gewicht?	Hoe vaak per week?	Bent u student?
Ik raad u aan om	Ik ben geboren op … in…	Ik ben één meter
Kunt u mij helpen?	Kunt u mij advies geven?	Ik weeg ... kilo.
Zou ik uw gegevens mogen hebben?	Wat is uw lengte?	Schikt dat?

recommander / conseiller	indiquer	adapter
complémentaire	le dépliant	le guide
l’altitude	les renseignements / les informations	les cours de ski / les leçons de ski
la luge	l’équipement	la sécurité
la location	la vente	garantir
louer	découvrir	envoyer
nombreux	avoir l’intention de	se trouver

aanpassen	aangeven	aanbevelen
de gids	de folder	aanvullend
de skilessen	de informatie	de hoogte
de veiligheid	de uitrusting	de slee
garanderen	de verkoop	de verhuur
sturen	ontdekken	huren
zich bevinden	van plan zijn om	talrijk