das Haustier / die Haustiere	der Goldfisch	der Hund / die Hunde
die Katze / die Katzen	die Maus / die Mäuse	das Meerschweinchen
das Fell	das Pferd / die Pferde	das Schwein / die Schweine
der Tierarzt / die Tierärzte	das Tierheim	ins Tierheim bringen
(im) Käfig (sitzen)	das Kaninchen	der Zoo
der Tierschutz	der Vogel / die Vögel	der Storch / die Störche
sauber machen	spazieren gehen	weich
niedlich	krank	beißen
bellen	fressen	füttern
lieben	sitzen	streicheln
sehr	weil

de hond	de goudvis	het huisdier
de cavia	de muis	de kat
het varken	het paard	de vacht
naar het asiel brengen	het dierenasiel	de dierenarts
de dierentuin	het konijn	(in) de kooi (zitten)
de ooievaar	de vogel	de dierenbescherming
zacht	wandelen	schoonmaken
bijten	ziek	schattig
voeren	eten (bij dieren)	blaffen
aaien	zitten	houden van
	omdat	heel, erg