Duits : Nederlands
das Saufen = het zuipen
das Anbaggern = het flirten
der Umzug = de optocht
die Versammlung = de vergadering
die Versammlungen = de vergaderingen
die Gesellschaft = de maatschappij
närrisch = gek / dwaas / gek, dwaas
zujubeln = toejuichen
die Innenstadt = de binnenstad
ausgestattet = voorzien van
schreien = schreeuwen