Duits : Nederlands
einsteigen = instappen
die Begrüßung = de begroeting
durchnehmen = doornemen
die Idee = het idee
Beginn mal. = Begin maar.
meine Damen und Herren = dames en heren
sich befinden = zich bevinden
das Gleis = het spoor
fehlen = missen
Gute Reise! = Goede reis!
umarmen = omhelzen
sondern = maar
Na los. = Nou vooruit.
beißen = bijten
in wenigen Minuten = over enkele minuten
fährt ab = vertrekt
abfahren = vertrekken
grüßen = de groeten doen
Werde ich machen. = Zal ik doen.
Hast du kurz Zeit? = Heb je even?
Na klar! = Tuurlijk!
am besten = het beste / het best
liebe Grüße = hartelijke groeten