Duits : Nederlands
sich verkleiden = zich verkleden
Ich verkleide mich als Star. = Ik verkleed me als ster.
gelingen = lukken
das Dessert = het toetje
der Drink = het drankje
einen Drink mixen = een drankje mixen
fruchtig = fruitig
die Bowle = de bowl
die Dekoration = de versiering
der rote Teppich = de rode loper
das Styling = de vormgeving
jede Menge aktuelle Hits = een heleboel actuele hits
der Tipp = de tip
der Pudding = de pudding
das Tuch = de doek
die Birne = de lamp
flippig = tof
Sie trägt flippige Klamotten. = Zij draagt toffe kleren.
das Loch = het gat
bemalen + A = beschilderen
tanzbar = dansbaar
das Lebensmittel = het levensmiddel
die Lebensmittelfarbe = de levensmiddelenkleurstof
scharf = scherp
die Soße = de saus
der Cocktail = de cocktail
alkoholfrei = alcoholvrij
Die Decke = het plafond
die Chilischote = de rode peper
der Stoff = de stof
der Stoffrest = de stofrest