Darf ich Ihnen etwas anbieten	Ich lehne dies ab	Keine Ursache
Gern geschehen	Haben Sie etwas dagegen, wenn ich rauche?	Stört es Sie, wenn ich rauche
Können Sie mir morgen begleiten	Die Beziehung zwischen ihr und mir ist ziemlich kühl	den Streit schlichten
Wir müssen unseren (3) Verpflichtungen nachkommen	eine Einladung abschlagen	sich frech benehmen
sich höflich benehmen	Ich will Ihnen gerne einen Gefallen erweisen (tun)	Er hat uns absichtlich beleidigt
einem (3) einen Vorwurf machen	einem Kummer machen	einem ein Vergnügen machen
Er hat ein gutes Gedächtnis	einem eine Bitte gewähren	Sie fühlte sich hier nicht heimisch
Ich lasse Ihnen die Wahl	Ich kondoliere Ihnen zu diesem schmerzlichen Verlust	Daran habe ich nichts auszusetzen
einen besänftigen	einen beruhigen	die Achseln zucken

geen dank 1	Ik wijs dit af	Mag ik u iets aanbieden?
Stoort het u als ik rook?	Heeft u er iets tegen als ik rook?	geen dank 2
de ruzie bijleggen	De verhouding tussen haar en mij is tamelijk koel	Kunt U me morgen vergezellen?
zich brutaal gedragen 1	een uitnodiging afslaan	Wij moeten onze verplichtingen nakomen
Hij heeft ons opzettelijk beledigd	Ik wil u graag een genoegen doen	zich beleefd gedragen 2
iemand een genoegen doen	iemand verdriet doen	iemand iets verwijten
Zij voelde zich niet op haar gemak	iemand een verzoek toestaan	Hij heeft een goed geheugen
Ik heb er niets op aan te merken	Ik condoleer u met dit smartelijke verlies	Ik laat u de keuze
de schouders ophalen	iemand geruststellen	iemand kalmeren