tu / tui / tibi / te / te quoque qualis
iam populus Romanus
idem / eadem / idem / eiusdem praesum (praeesse) / praefui talis
nobis res publica convenio / conveni / conventum
ad + acc. qui / quae / quod? / cuius cupiditas / cupiditatis
ac iudicium longus
primum (bijw.) caedes / caedis indignus
maximus futurum esse
hoedanig / van welke aard / zodanig als ook jij / jou
(bijv. nw.) Romeins / (zelfst. nw.) Romein volk al / reeds / nu / van nu af aan
zo'n / (een) zodanig(e) / zulk(e) aan het hoofd staan van / leiden dezelfde / hetzelfde
samenkomen / bijeenkomen staat ons (dat. en abl.)
begeerte / verlangen welke? naar / bij / tot
lang proces / rechtszaak / vonnis / oordeel en
onwaardig / niet waard / schandelijk / smadelijk moord / slachting eerst / voor het eerst
te zullen zijn (inf. fut. van esse) grootste / zeer groot