Latijn : Nederlands castra / castrorum (onz. mv.) = legerkamp fere (bijw.) = ongeveer / bijna (altijd) demonstro (demonstare) = uitleggen / (duidelijk) aangeven tollo (tollĕre) / sustuli / sublatus = optillen / oppakken / opheffen / wegnemen nullus = geen arbitror (arbitrari) = menen nomen / -inis (onz.) = naam bona / -orum (onz. mv.) = goederen / bezittingen praedium = stuk grond / landgoed trado (tradĕre) / tradidi / traditus = overhandigen / uitleveren / overleveren reliquus = over(gebleven) / overig