Engels : Nederlands
attraction = attractie
building = gebouw
castle = kasteel
department store = warenhuis
entertainment = amusement
experience = ervaring
guide = gids
sights = bezienswaardigheden
suitcase = koffer
the weather = het weer
(to) attend = bijwonen
to [be afraid of heights] = hoogtevrees hebben
(to) decide = besluiten
to [have fun] = plezier hebben
(to) point out = aanwijzen
afterwards = daarna
complicated = ingewikkeld
disappointed = teleurgesteld
expensive = duur
famous = beroemd
hopefully = hopelijk
huge = enorm
in the near future = in de nabije toekomst
instead of = in plaats van
locked = afgesloten
maybe = misschien
nearby = vlakbij
to [the top] = naar boven