Pools : Nederlands fajnie = fijn zdjęcie = foto (de), foto’s iść = gaat (gaan) dawać = geef (geven) żaden (zaprzeczenie) = geen dobry = goed dzień dobry = goedemiddag / goedemorgen dobry wieczór = goedeavond chętnie = graag mieć = heb (hebben) nazywać się = heet (heten) pomagać = helpen on = hij dobrze = hoor coś = iets ja = ik w = in jest = is (zijn) tak = ja ty = je / jij