Spaans : Nederlands
la academia = de academie / de school
la metodología = de methodologie
el test de nivel = de niveautest
el contacto = het contact
la inscripción = de inschrijving
el currículum = het cv
la forma de ser = de manier van zijn
pasar un tiempo en = een tijd doorbrengen in
el futuro = de toekomst
¿cuánto tiempo hace que…? = Hoe lang is het geleden dat …?
la gramática = de grammatica
oral = mondeling
el texto = de tekst
el juego = het spel
traducir = vertalen
entender = begrijpen
pronunciar = uitspreken
correctamente = correct
el vocabulario = de woordenschat
la fluidez = de vloeiendheid