- Engels Nederlands
- activity = activiteit
- experience = ervaring
- challenge = uitdaging
- abseiling = abseilen
- bungeejumping = bungeejumpen
- flying in a hot-air balloon = een ballonvaart maken
- taking a helicopter ride = een helikoptervlucht maken
- climbing = klimmen
- alone = alleen
- together = samen
- dare = durven
- cool = vet
- amazing = verbazingwekkend
- dangerous = gevaarlijk
- extreme = extreem
- fun = plezier
- safe = veilig
- mountain = berg
- sea = zee
- waterfall = waterval
- incredible = ongelofelijk
- goal = doel
- complete = afmaken, halen
- peak = bergtop
- continent = werelddeel