Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Vraag Antwoord
  • arbeidsmigrant = lemand die naar een ander land verhuist om tijdelijk of permanent een baan te vinden.
  • asielzoeker = lemand die zijn land ontvlucht en asiel of bescherming aanvraagt om in het land van toevlucht te mogen blijven.
  • bevolkingsdiagram = Een grafiek die de samenstelling van de bevolking van een land naar leeftijd en geslacht weergeeft.
  • bevolkingskrimp = De bevolking neemt in aantal af.
  • bevolkingsspreiding = De verdeling van mensen over een land of gebied.
  • binnenlandse migratie = Het verhuizen binnen een land.
  • buitenlandse migratie = Het verhuizen naar een ander land.
  • demografische druk = De verhouding tussen de productieve leeftijdsgroep (20-65 jaar) en de niet-productieve groepen (0-19 jaar en ouder dan 65 jaar).
  • demografisch transitiemodel = Een model dat de overgang van een situatie van hoge geboorte- en sterftecijfers naar een situatie van lage geboorte- en sterftecijfers van de bevolking in een land in vier fasen weergeeft.
  • dichtbevolkt = Een gebied waar de bevolkingsdichtheid hoog is.
  • dunbevolkt = Een gebied waar de bevolkingsdichtheid laag is.
  • emigratie = Inwoners vertrekken naar een andere woonplaats in een ander land.
  • geboortecijfer = Het aantal levendgeborenen per 1.000 mensen per jaar.
  • geboorteoverschot = Het aantal geboorten is hoger dan het aantal sterfgevallen.
  • immigratie = Mensen komen een land binnen om zich daar te vestigen.
  • migratie = Het verhuizen van de ene woonplaats naar de andere.
  • migratiesaldo = Het verschil tussen het aantal migranten dat zich vestigt in een gebied en het aantal dat vertrekt.
  • migratiestroom = Een grote groep migranten die allemaal in dezelfde richting trekken.
  • natuurlijke bevolkingsgroei = De verandering van het aantal inwoners in een gebied door geboorte en sterfte.
  • overbevolkt = Gebied waar te veel mensen wonen waardoor problemen ontstaan op bijvoorbeeld het gebied van verkeer, wonen en werken.
  • pullfactoren = Aantrekkingsfactoren: kenmerken van een gebied waardoor mensen voor een specifiek gebied kiezen.
  • pushfactoren = Afstotingsfactoren: kenmerken van een gebied waardoor mensen hun woonplaats willen verlaten.
  • sociale bevolkingsgroei = Verandering in het aantal mensen in een gebied door migratie.
  • sterftecijfer = Het aantal sterfgevallen per 1.000 mensen per jaar.
  • sterfteoverschot = Het aantal sterfgevallen is hoger dan het aantal geboorten.
  • verblijfsvergunning = Het recht van een vluchteling om voor een bepaalde of onbepaalde tijd in het land van toevlucht te blijven.
  • vergrijzing = Het aantal ouderen op de totale bevolking neemt toe.
  • vluchteling = lemand die zijn eigen land verlaat, omdat hij er niet meer veilig is door bijvoorbeeld oorlog of vervolging.