EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Aardrijkskunde
De Wereld van
VMBO-T/HAVO - Leerjaar 2 - Editie 2
Hoofdstuk 3.0 - Economische ontwikkeling
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Vraag
Antwoord
akkerbouw
=
Het telen van gewassen op bouwland.
arbeidsmarkt
=
De vraag naar en het aanbod van werk.
arbeidsproductiviteit
=
De gemiddelde hoeveelheid werk die in een bepaalde tijd gedaan kan worden.
automatisering
=
Computers vervangen mensenwerk.
bosbouw
=
Het aanplanten en onderhouden van bossen voor de houtproductie.
culturele dimensie
=
Je kijkt naar taal, religie en gebruiken.
economische dimensie
=
Je kijkt naar zaken als welvaart, werkgelegenheid en handel.
gemengde landbouw
=
Landbouw waar zowel gewassen verbouwd worden als vee gehouden wordt.
genetische modificatie
=
Het veranderen van de erfelijke eigenschappen van planten.
globalisering
=
De toename van de samenhang in de wereld tussen bedrijven, landen en mensen.
infrastructuur
=
Alle verbindingen om van A naar B te komen, zoals wegen, spoorlijnen, kabels en leidingen.
intensivering
=
De opbrengst per hectare landbouwgrond en per dier verhogen.
irrigatie
=
Kunstmatige bevloeiing van landbouwgrond.
lichte industrie
=
Deze fabrieken verwerken producten uit de zware industrie tot kant-en-klare producten.
mechanisatie
=
Machines nemen het werk van mensen over.
multinational
=
Groot bedrijf dat vestigingen in verschillende landen heeft.
natuurlijke dimensie
=
je kijkt naar de natuurlijke omgeving.
politieke dimensie
=
Je kijkt naar conflicten, de overheid of grenzen.
schaalvergroting
=
Uitbreiding van een bedrijf om efficiënter te kunnen werken en de kosten per product te verlagen.
Speciale Economische Zone
=
Gebied met minder strenge regels voor industriële bedrijven, die daardoor goedkoper kunnen produceren.
specialisatie
=
Je richten op één soort landbouw.
tuinbouw
=
Het telen van groente, fruit en bloemen.
veeteelt
=
Het houden en fokken van vee.
vestigingsfactor
=
Reden van een bedrijf om voor een bepaalde plaats te kiezen.
zware industrie
=
Deze fabrieken verwerken grote hoeveelheden grondstoffen tot producten die nog verder bewerkt moeten worden.