EN
NL
FR
DE
ES
IT
Learn vocabulary
Tips
Study method
Start
Wozzol
Tips
Study method
About
Vocabulary lists
News
What can you do?
Learn vocabulary
Learn lines
Learn pictures
Explanation
FAQs
Articles
If you would like to learn more vocabulary in a foreign language please let us know.
Contact us
Vocabulary list
Vocabulary lists
Duits
TrabiTour
havo-vwo 3e editie
2 hv
Textbuch D, Kapitel 12.B
Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.
Actions
Open list to learn
Print the list as
flashcards
Export list as text file
Duits
Nederlands
aussehen
=
eruitzien
begrüßen
=
(be)groeten / welkom heten
enttäuschen
=
teleurstellen
erwarten
=
verwachten
sich freuen auf (+ 4e naamval)
=
zich verheugen op
gehören zu
=
horen bij
treffen
=
ontmoeten
sich trennen
=
scheiden / uit elkaar gaan
sich verhalten
=
zich gedragen
vorschlagen
=
voorstellen (een voorstel doen)
umgehen mit
=
omgaan met
allein(e)
=
alleen
gemeinsam / zusammen
=
samen
ehrlich
=
eerlijk
endgültig
=
definitief
ernst
=
serieus
froh
=
blij
hübsch
=
knap (van uiterlijk)
leider
=
helaas
miteinander
=
met elkaar
nett
=
aardig
persönlich
=
persoonlijk
treu
=
trouw
vernünftig
=
verstandig
verrückt
=
gek
zuverlässig
=
betrouwbaar
ein Geheimnis teilen
=
een geheim delen
Respekt haben vor (+ 3e naamval)
=
respect hebben voor
verabredet sein
=
een afspraak hebben
warten auf (+ 4e naamval)
=
wachten op
sich lieben
=
van elkaar houden
sich mögen
=
elkaar mogen
die Beziehung
=
de relatie
die Beziehungen
=
de relaties
die Clique
=
de vriendengroep
die Freundschaft
=
de vriendschap
der Kontakt
=
het contact
die Kontakte
=
de contacten
der Streit
=
de ruzie
die Verabredung
=
de afspraak