Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • bitte = aub / alsjeblief
  • es gibt = er is / er zijn
  • kein = geen
  • wie = hoe
  • auf Deutsch = in het Duits
  • langsam = langzaam
  • noch mal = nog een keer
  • schon = reeds / al
  • Sie = u
  • Ihnen = (met, aan) u
  • ausgezeichnet = uitstekend
  • Ihr = uw
  • warum? = waarom?
  • wer = wie