Wozzol

Please check if the vocabulary list is correct before you learn it.

  • Duits Nederlands
  • die Alternative = het alternatief
  • das Auto = de auto
  • der Besucher = de bezoeker (man)
  • die Besucherin = de bezoeker (vrouw)
  • der Hof = de binnenplaats / de koer
  • die Konferenz = de conferentie
  • die E-Mail = de email
  • die SMS = de SMS
  • das Ärgernis = de ergernis
  • das Fahrrad = de fiets
  • die Beschwerde = de klacht
  • die Lieferung = de levering
  • das Medikament = het medikament
  • die Nummer = het nummer
  • die Aufgabe = de opdracht
  • das Muster = het patroon / het voorbeeld / "sample"
  • die Präsentation = de voorstelling / de presentatie
  • das Programm = het programma
  • der Punkt = het punt
  • der Taschenrechner = de rekenmachine
  • die Reservierung = de reservatie
  • der Führerschein = het rijbewijs
  • der Raum = de ruimte / het lokaal
  • der Schaden = de schade
  • das Spiel = het spel
  • das Thermometer = het thermometer
  • die Uhr = het uurwerk
  • der Ablauf = het verloop / de afloop
  • die Verwechslung = de verwisseling / de ruil
  • der Saal = de zaal
  • weiterhin = zoals vroeger / zoals voorheen
  • woher = waar…vandaan?
  • wohin = waarheen?/ waar naartoe?